Veertig procent van de werkenden heeft een flexcontract en zij hebben hierdoor minder zekerheid. Op dit moment loopt hiernaar een onderzoek door de Commissie Borstlap. Hoe kijkt de minister hier tegenaan en hoe werkt hij ondertussen aan de vermindering van de onzekerheid van deze flexwerkenden?
De minister is het eens dat het aandeel flexibele contracten in Nederland hoog is. Daarnaast is in de afgelopen jaren al een forse toename van het aantal vaste contracten zichtbaar. Sinds 2015 is het aantal vaste contracten met circa 300.000 gegroeid. Maar er zijn nog steeds urgente knelpunten op de arbeidsmarkt.
Minder verschil vast en flex
Met de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB), die op 1 januari 2020 ingaat, zet het kabinet de eerste stap om de verschillen tussen vast en flexwerk verder te verkleinen. Met de WAB wil het kabinet ervoor zorgen dat werkgevers een bewuste keuze kunnen maken voor flexibele contracten.
De WAB beprijst de negatieve effecten van flexibele contracten, bijvoorbeeld door de introductie van de transitievergoeding bij ontslag vanaf de eerste dag. Ook wordt het voor werkgevers aantrekkelijk om werknemers een vast contract aan te bieden, bijvoorbeeld doordat werkgevers vanaf 2020 een lagere WW-premie betalen voor werknemers met een vast contract.
Oproepkrachten
De WAB moet mensen met een flexibel arbeidscontract meer zekerheid geven. Zo wordt bijvoorbeeld voor oproepkrachten de permanente beschikbaarheid ingeperkt, doordat een minimale termijn van vier dagen wordt ingesteld waarbinnen een oproepkracht niet kan worden gehouden aan een oproep gehoor te geven. Ook is de werkgever binnen deze termijn loon verschuldigd aan de werknemer bij afzegging. Daarnaast moet de werkgever na een jaar een aanbod te doen ten hoogte van tenminste het gemiddelde aantal uren werk in het afgelopen jaar.
Commissie Borstlap
Voor de lange termijn heeft de minister de Commissie Borstlap ingesteld om na te denken over hoe werk er in de toekomst uit gaat zien en wat nodig om de onzekerheid van deze flexibele werkenden te verminderen en werkgeverschap aantrekkelijker te maken. De minister wil de uitkomst dan ook graag afwachten voordat hij op nieuwe voorstellen gaat reageren.
Aantrekkelijk werkgeverschap
Het kabinet heeft sinds haar aantreden verschillende maatregelen genomen dan wel aangekondigd die de kosten en risico’s van het werkgeverschap moeten beperken.
Met de invoering van de WAB versoepelt het ontslagrecht versoepeld en is er een compensatieregeling ingesteld die kleine werkgevers moet compenseren voor een transitievergoeding die ze moeten betalen bij bedrijfsbeëindiging vanwege pensionering of ziekte.
Ook wordt het werkgeverschap aantrekkelijker doordat een lage WW-premie voor vaste contracten gaat gelden. Daarnaast is door het kabinet een pakket maatregelen met betrekking tot loondoorbetaling bij ziekte geïntroduceerd die het met name voor mkb-bedrijven goedkoper en minder risicovol maken om personeel in dienst te hebben.
De toekomstbestendigheid van regelgeving rond werk, en dus ook (de aantrekkelijkheid van het werkgeverschap), is bovendien een vraag waar ook de Commissie Regulering van Werk zich over buigt. Deze commissie zal in januari met haar advies komen.
Vinger aan de pols
Kan de minister een quickscan op de werking van de WAB in het eerste kwartaal van 2020 toezeggen?
De WAB treedt per 1 januari 2020 in werking. Cijfers, bijvoorbeeld over het aantal vaste en tijdelijke contracten, komen pas later beschikbaar. Ook de jurisprudentie moet zich ontwikkelen. Het heeft tijd nodig om te zien wat de effecten precies zijn. Het eerste kwartaal van 2020 is dus te prematuur, ook voor een quickscan. Wel zegt de minister toe om doorlopend de vinger aan de pols te houden. Wanneer daar aanleiding toe is zal de minister de Tweede Kamer informeren.
Evaluatie
Toegezegd is om de WAB vijf jaar na inwerkingtreding te evalueren.
Voor de ketenbepaling geldt dat al na twee jaar inzicht wordt gegeven in de ontwikkelingen.
Met betrekking tot de payrollmaatregelen is de motie Nijkerken-de Haan c.s. in de Tweede Kamer aangenomen. Naar aanleiding daarvan wordt de Kamer uiterlijk zomer 2020 geïnformeerd over het effect van de payrollbepalingen op de doelgroep banenafspraak en beschut werk door middel van een quick scan.
Daarnaast wordt er voor premiedifferentiatie en oproepcontracten in 2021 een onderzoek gedaan naar het voorkomen van ontwijking.
Seizoensarbeid
Wat is de stand van zaken van de motie Wiersma/Heerma over seizoensarbeid in de WAB?
De minister is nog in gesprek met sociale partners in de Stichting van de Arbeid over het aanpakken van knelpunten voor seizoensarbeid. In die gesprekken wordt ook gekeken naar de mogelijkheden voor een uitzondering op het gebied van seizoensarbeid en naar een aparte premiecategorie voor langjarige tijdelijke contracten. Bij deze gesprekken zijn ook het UWV en de Belastingdienst betrokken. In het eerste kwartaal van 2020 geeft de minister daar informatie over.
Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling ministerie SZW