De oplossingsrichting die de Belgische regering heeft aangedragen lijkt de minister juist. Deze strekt er toe dat grensarbeiders die in België wonen en in Nederland werken ook wanneer zij de leeftijd van 65 jaar zijn gepasseerd, maar nog niet in aanmerking komen voor de Nederlandse AOW een beroep kunnen doen op de Belgische werkloosheidsuitkering.
15-jaar-eis
Deze regeling is echter zo vormgegeven dat hij openstaat voor werknemers die het bewijs leveren dat zij gedurende een al dan niet ononderbroken periode van minstens vijftien jaar, en terwijl zij hun hoofdverblijfplaats in België hadden, verbonden waren door een arbeidsovereenkomst met een werkgever gevestigd in een aan België grenzend land.
De minister weet niet waarom de Belgische regering deze 15 jaar-eis heeft gesteld. Het ministerie van Sociale Zaken zal contact zoeken met het betrokken Belgische ministerie om dit onderwerp en de door de Belgische regering getroffen maatregel te bespreken en ook om na te gaan waarom zij een 15-jaar eis hebben gesteld. De minister informeert de Tweede Kamer over de uitkomsten van dit overleg.
Recht op WW en pensioen
Een grensarbeider heeft, als hij of zij volledig werkloos wordt, recht op werkloosheidsuitkering in het woonland.
Het recht op ouderdomspensioen bestaat in de lidstaten waar de grensarbeider verzekerd is geweest. Uit elke lidstaat waar de grensarbeider verzekerd is geweest ontvangt hij of zij een pensioen naar rato van het gehele verzekeringsverleden. Dit is geregeld in de Europese sociale zekerheidsverordening (EG) nr. 883/2004.
In België loopt de werkloosheidsuitkering door tot aan het pensioen. De Belgische pensioengerechtigde leeftijd ligt op 65 jaar. Na het bereiken van de Belgische pensioengerechtigde leeftijd eindigt het recht op Belgische werkloosheidsuitkering.
Hiaat
De Nederlandse pensioengerechtigde leeftijd ligt op het moment van schrijven op 66 jaar en 4 maanden. Door dit verschil in de pensioengerechtigde leeftijd kan zich de situatie voordoen dat een in België wonende grensarbeider die uit een Nederlands dienstverband werkloos is geworden bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd geen Belgische werkloosheidsuitkering meer ontvangt. Er is op dit moment nog geen recht op een AOW uit Nederland. Vanuit de Belgische wetgevingssystematiek bezien (waar werkloosheidsuitkering en pensioen op elkaar aansluiten) is er dus sprake van een hiaat.
Geen harmonisatie
Uit vaste rechtspraak van het Europese Hof van Justitie volgt dat de Verordening de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten coördineert. Er is geen sprake van harmonisatie. Lidstaten blijven vrij om hun socialezekerheidsstelsels naar eigen inzicht in te richten. Het staat elke lidstaat vrij om de voorwaarden vast te stellen waaronder recht bestaat op uitkeringen.
Een werknemer kan er volgens het Hof niet vanuit gaan dat wat de sociale zekerheid betreft het feit dat hij in een andere lidstaat gaat wonen, neutraal uitpakt. Gelet op de verschillen tussen de socialezekerheidsregelingen van de lidstaten, kan verplaatsing van de woonplaats voor een burger zowel voordelig als nadelig uitvallen voor zijn of haar sociale bescherming. Dit hoeft geen belemmering van het vrije verkeer in te houden.
Onverwachte gevolgen
Soms heeft echter de toepassing van een nationale regeling onverwachte gevolgen die moeilijk te verenigen zijn met het doel van het vrij verkeer van werknemers. Als die onverwachte gevolgen worden veroorzaakt door het feit dat het recht op een sociale zekerheidsuitkering van de migrerende werknemer onder twee verschillende wettelijke regelingen valt, zijn de nationale organen verplicht, op grond van het beginsel van loyale samenwerking, alle hun ter beschikking staande middelen aan te wenden om het doel van het vrij verkeer van werknemers te bereiken.
In dat geval moeten de bevoegde nationale organen beoordelen of hun wetgeving op de migrerende werknemer kan worden toegepast, en op dezelfde wijze als op de werknemer die steeds in hetzelfde land is gebleven, zonder dat deze toepassing voor de migrerend werknemer het verlies van een sociale zekerheidsvoordeel meebrengt.
Arresten niet toepasbaar
De arresten Van Munster, Engelbrecht (C-262/97) en Leyman zagen op de situatie waarin het recht op een socialezekerheidsuitkering van een migrerende werknemer viel onder twee afwijkende wettelijke regelingen. Dit is anders dan deze situatie waarin de ene lidstaat bevoegd is voor de werkloosheidsuitkering en de andere lidstaat bevoegd is voor het ouderdomspensioen.
De arresten zijn daarom niet één op één toepasbaar en leiden er niet automatisch toe dat Nederland in dit soort gevallen – als voormalig werkland – een werkloosheidsuitkering zou moeten betalen. Het is namelijk het woonland dat op basis van de Verordening bevoegd is voor de werkloosheidsuitkering.
Nu wordt gekeken of grensarbeiders die nog niet in aanmerking komen voor de Nederlandse AOW een beroep kunnen doen op de Belgische werkloosheidsuitkering.
Beantwoording Kamervragen over na 65e werkloos geworden grensarbeiders